WANDELINGEN IN" HOENSBROEK
4.
De Kasteelkolonie
De gemeente Heerlen heeft, inclusief Hoensbroek, haar stedenbouwkundige structuur grotendeels te danken aan de mijnindustrie. Van die industrie resteren nu nog slechts enkele relicten, zoals o.a. het schachtgebouw van de mijn Oranje-Nassau I in het centrum van Heerlen. De komst van de mijnen had een grote vraag naar arbeidskrachten tot gevolg. De bevolking van Hoensbroek vervijftienvoudigde van 1200 inwoners in 1912 tot bijna 20.000 kort vóór de Tweede Wereldoorlog. Voor de huisvesting van die mijnwerkers werden speciale wijken gebouwd: de mijnkolonieën. Deze mijnkolonieën vormen een belangrijk onderdeel van het karakter van de hele mijnstreek.
Wingerdweg kopgevel hoek Wingerdweg - Damiaanstraat 2019
De Kasteelbuurt in Hoensbroek, een voormalige mijnwerkerskolonie, droeg vroeger de naam 'De Wingerd' en maakte deel uit van de (grotere) wijk, die op dit moment Mariagewanden/Terschuren heet. Deze kolonie is gebouwd in 1927. Oorspronkelijk zijn er 207 van deze woningen gebouwd. Het betreft twee woninggroepen. De Wingerd is de grootste woninggroep hiervan.
De kolonie is in de jaren ‘80 van de vorige eeuw gerenoveerd, waarbij een deel van de woningen is afgebroken. Op dit moment resteren in De Wingerd nog 103 van de oorspronkelijke 207 woningen. Het ontwerp voor de woonwijk is van architect Nico Ramakers (1879-1954) uit Sittard. Hij is een van de oprichters van de plaatselijke afdeling van de Bond Heemschut en is bekend van de vele restauraties van kastelen, waaronde die van kasteel Hoensbroek. Daarnaast heeft hij bekendheid verworven door een groot aantal expressionistische bouwwerken, die hij ontworpen heeft, waaronder een aantal kerken.
Expressionistische architectuur
Luchtfoto uit 1995 van het voorste deel van de Kasteelbuurt met rechts het G.B. van Hövellplein en in het midden de nu gesloopte woningen van de Damiaanstraat
De stedenbouwkundige structuur bestaat hoofdzakelijk uit een langgerekt ellipsvormige bebouwing, die oorspronkelijk was opgebouwd uit vijf bouwblokken. Tijdens de renovatie van de wijk zijn het middelste bouwblok en de dwarsblokken verwijderd en is een groenvoorziening gerealiseerd. De wijk is opgetrokken in expressionistische architectuur.
Er is sprake van één woningtype, bestaande uit twee bouwlagen voorzien van een zadeldak dat, op verschillende wijze geschakeld, is toegepast. Bij de hoekpanden zijn éénlaagse schuin geplaatste aanbouwen gerealiseerd. De voorgevels hebben een decoratieve, deels uitkragende kunstzinnige, metselwerkvulling tussen de ramen van de begane grond en verdieping. Kenmerkend zijn de zes rijen naar buiten gemetselde ‘strekken’, van elkaar gescheiden door rechtopstaande plat gemetselde bakstenen. De plinten bestaan uit meer en minder gesinterde bakstenen in genuanceerde kleuren tussen oranjerood en paarsblauw.
De aanbouwen en zijgevels zijn deels gepleisterd en geschilderd in okergele kleur. Ondanks de renovatie is deze mijnwerkerskolonie in hoofdopzet behouden gebleven. De architectuur heeft veranderingen ondergaan waarbij de oorspronkelijke expressionische verschijningsvormredelijk gaaf en herkenbaar is gebleven
Adriaanstraat vóór de sloop in 1990
Hoofdopzet gaaf behouden
Ondanks het feit, dat bij de renovatie de keramische dakbedekking is vervangen door betonpannen en de raam- en roedeverdelingen verloren zijn gegaan is deze mijnwerkerskolonie in hoofdopzet gaaf behouden gebleven.
Gelet op de periode waarin de wijk is gebouwd wordt de ellipsvormige stedenbouwkundige structuur als bijzonder aangemerkt.
Het betreft een vroeg Limburgs voorbeeld van expressionistische bouwkunst en is, voor zover bekend, de enige mijnwerkerskolonie met een dergelijke vormentaal.
terug naar pagina 'Wandelingen in Hoensbroek'